Ada
XV (44.000 Woorden III)
In de gemeenteraad liep ondertussen alles, zoals verwacht,
gewoon door. Ada kon inmiddels net als de Looze of Karremans eigenlijk al van
te voren inschatten of iemand voor of tegen een voorstel was en wat zijn of
haar argumenten zouden zijn. Het was alleen vervelend dat haar eigen
fractievoorzitter steeds minder met haar overlegde en als hij een keer op een
vergadering was, in de ogen van Ada steeds dommere dingen zei. “Je wordt een
echte politica,” had de Looze geantwoord, toen ze na de vergadering haar nood
had staan te klagen tegen het vaste groepje waar ze steeds meer mee optrok. Dat
was een reactie, die Ada niet had verwacht en zoals altijd wanneer Breuer er
niet was, had ze naar Karremans gekeken voor steun, maar die had alleen maar
bedachtzaam geknikt. “Hij lult nog net zo dom als hiervoor,” zei hij, “maar het
valt je nu pas op.” Ada was echt verontwaardigd geweest. Zij was nu juist
gekozen, omdat de politiek in de Polder er een zooitje van dreigde te maken en
nu kreeg prompt zij het verwijt dat ze een echte politica aan het worden was.
“Zie het maar als een compliment,” zei Karremans, “je begint één van de jongens
te worden.” Nu was het de Loozes beurt om een keer te knikken. “Sommige mensen
leren het nooit,” zei hij en knikte bijna onzichtbaar in de richting van van
Dinthen, die verderop wat stond te drinken. “Echt een aanwinst voor de lokale
democratie,” zei Karremans met een ironisch lachje. “Zal ik voor iedereen nog
wat te drinken halen?” Ada liet het allemaal maar gebeuren. Het kon best zijn
dat ze een echte politica aan het worden was, maar zoals ze er nu tegenover
stond, wilde ze na deze periode gewoon stoppen en iets echt zinnigs gaan doen.
Breuer, die soms echt een enorme lul kon zijn als hij wilde,
moest er alleen maar om lachen. “Volgens mij hebben we het hier in het begin
van onze relatie weleens over gehad,” herinnerde hij zich. “Stoppen, mee doen
en er goed in worden of voor gek blijven staan,” vulde hij volkomen overbodig
aan. “Ik denk dat ik er mee stop,” zei Ada, die niet in de stemming was om
redelijk te zijn. Eerst vonden die eikels van de gemeenteraad haar één van de
‘jongens’ en nu wist de grote liefde in
haar leven niets beters te doen dan die kerels gelijk te geven. Breuer haalde
zijn schouders op. Ada wist dat zij voor Breuer net zo’n open boek als hij soms
voor haar was. Dadelijk gaat hij kijken waar die klote kat is, dacht ze. Ze had
het nog niet gedacht of Breuer stond op “Ga je doen?” vroeg Ada. “Even in de
tuin kijken waar Lidl is,” zei Breuer. Ada schoot in de lach. “Vind je dat ik
zeur?” vroeg ze nu toch meer geamuseerd dan boos. “Hoezo?” vroeg Breuer. “Je
gaat die klote kat altijd alleen maar zoeken als je vindt dat ik zeur,” zei Ada
met een grijns. “Ja,” zei Breuer, “nou je het zegt; je zou best weleens gelijk
kunnen hebben.” Hij liep vriendelijk
lachend daarna wel gewoon de kamer uit. “Lul!” schreeuwde Ada hem na. Ze hoorde
niet of Breuer nog überhaupt de moeite nam om te reageren. “Hij houdt meer van
die kat dan van mij,” mokte ze tegen zichzelf.
Breuer kwam terug in het gezelschap van Marga. “We hebben
visite,” zei Breuer en Ada voelde zich weer eens helemaal warm worden toen
Breuer ‘we’ in plaats van ‘ik’ zei. “ik dacht al dat ik je hoorde roepen,” zei
Marga met een grijns. Ada voelde zich nu vooral zelf lullig en keek blijkbaar
nogal betrapt. “Maak je geen zorgen,” zei Marga, “het is mijn broer; ik heb
alle begrip voor als iemand hem lul noemt.”
“Koffie?” vroeg Breuer, die de vriendschap tussen Ada en
Marga soms maar matig kon waarderen. “Je
kan rustig ‘ja’ zeggen,” zei Ada, “hij heeft tegenwoordig een percolator.”
“In dat geval: graag!” zei Marga. Breuer keek hen beiden
aan of hij ze het allebei en wel ter plekke het liefst voor Lidl had ingeruild.
Toen Breuer naar de keuken was, vroeg Marga: “Hoe doet hij dat dan met de
melk?” “Met apart pannetje,” verduidelijkte Ada. “Dat komt goed uit,” zei Marga.
“Lieve grote broer,” zei Marga tegen Breuer, die gelijk
wantrouwig begon te kijken. “Volgende maand is er weer de verloting van de
Soester Cirkel.” “Jezus,” zei Breuer, “ben je nog steeds lid van dat
kakclubje?” Hij keek voor zijn doen zeldzaam misprijzend naar zijn zus. “Toevallig
doen wij heel veel goed,” zei Marga met een effen gezicht. “Wat voor jou,” zei
Breuer, die gelijk zijn revanche wilde halen, tegen Ada, “een hele kudde
plooirokken en parelkettingen.” Ada keek Breuer aan met een blik van: wat is
daar mis mee? Iets in Breuers blik zorgde er voor dat ze verder haar mond
hield. Ze was nog maar net een beetje hersteld van Breuers vorige
strafexpeditie. “Toevallig sponsoren wij ook een blijf-van-mijn-lijfhuis,” zei
Marga, die nu eenmaal een oplettende natuur had. “Alsjeblieft niet,” zei Ada.
Marga haalde haar schouders op. “Whatever,” zei ze. “Maar goed,” ging ze verder
tegen haar broer, “ik moet nog een prijs regelen.” Ada zag dat Breuer zijn best
deed om Marga echt zo onwelwillend als maar mogelijk was aan te kijken . Tja,
dacht ze, Marga is natuurlijk veel minder onder de indruk. “Daarom had ik het
volgende bedacht,” ging Marga inderdaad totaal niet onder de indruk verder,
“als je er mee om kan gaan, en ik zeg nadrukkelijk: ‘als,…’ dan is jouw koffiezetapparaat
natuurlijk ideaal. Verder weet ik sinds kort dat jij de gelukkige bezitter bent
van een percolator.” Ik ben de lul, dacht Ada en de gedachte aan dat
blijf-van-mijn-lijfhuis sprak haar opeens toch wel erg aan. “Zo,” zei Breur
kil. “Weet je,” zei Marga, “je kan je kleine zusje toch niets weigeren.
Bovendien kan je dan weer een nieuw koffiezetapparaat kopen en we weten hier
allemaal dat je dat graag doet.” Breuer keek eerst Marga en daarna Ada aan.
“Moord is in Nederland nog steeds strafbaar,” zei Marga met een strak gezicht,
“ook,….. uit passie.” Ada besloot dat ze beste maar onzichtbaar kon worden en
toen dat ook dit keer weer niet lukte, besloot ze maar heel stil en heel
onopvallend in haar hoekje te blijven zitten. “Blijf je trouwens eten?” vroeg
Breuer. “Natuurlijk,” zei Marga met haar liefste stemmetje, “echt gezellig.”
Breuer stond en liep naar de keuken en Ada keek hem, ondanks alles toch min of
meer bedeesd en Marga openlijk geamuseerd na. “Maak je maar geen zorgen,” zei
Marga met een grijns, “ik blijf tot na het eten. Dan is hij al lang niet meer
zo boos.” “Ik hoop het,” zei Ada en hoewel ze haar best deed om er ook stoer
bij te grijnzen, meende ze het oprecht.
Op zich moest Ada wel toegeven dat Breuer gelijk had met
zijn beschrijving van de Soester Cirkel. Het gezelschap in de op zich prachtige
tuin bestond inderdaad voor het overgrote gedeelte uit goed geconserveerde
dames in plooirokken met bijpassende parelkettingen. Een paar dames hadden zich
door onoprechte verkopers wijs laten maken dat ze een vaak wel erg strak
kledingstuk “nog best konden hebben,” maar de meesten zagen er beschaafd uit en
hadden zo in het bestuur kunnen zitten van de stichting waar Ada voor werkte.
Als ze er zo over nadacht had haar directeur Joris vast een heimelijke voorkeur
voor dit soort dames. Marga kwam direct met twee bordjes taart gezellig uit een
partytent naar Breuer en Ada toe gelopen toen ze ze zag. “Vergeet geen lootje
voor de tombola te kopen,” zei ze tegen Breuer, “je kan er een bijna nooit
gebruikt, maar wel heel duur koffiezetapparaat mee winnen.” Breuer keek haar
boos aan en Ada keek vooral angstig. “Laat maar,” zei Marga, “dadelijk moet dat
kind het weer bezuren, trouwens met taart naar je zus gooien, wordt hier als
heel onbeschaafd gezien.” Ze liep weg en
ging andere bezoekers begroeten. “Lief,” zei Breuer, die altijd heel aardig
over zijn zus praatte als hij zeker wist dat ze hem niet kon horen, “maar wel
vermoeiend.” Ada knikte, want ook zij vond Marga soms erg vermoeiend. “Wat is
hier nou eigenlijk de bedoeling van?” vroeg Ada terwijl ze naar de tafels met
eten keek. “In ruil voor honderd euro entree mogen we ons nu volproppen,
luisteren hoe belangrijk de aanwezigen zijn en als ze hun mond volproppen,
kunnen wij snel vertellen hoe belangrijk wij zijn,” vatte Breuer de essentie
van de bijeenkomst samen. “Alleen kan je om die reden geen feestje organiseren
en daarom gaat het resterende geld naar één of ander vaag goed doel.” Ada hield
haar mond. Ze had geen idee gehad dat die kaartjes zoveel hadden gekost en ze
dorst ook niet te vragen of die honderd euro per persoon was of voor hen tweeën
samen. “Dadelijk loop je waarschijnlijk
Guwenda tegen het lijf,” zei Breuer en die gaat zich dan heel erg aanstellen.
Lisa had een bloedhekel aan haar, maar als je haar verder negeert, valt ze best
mee.” “Gwenda?” vroeg Ada. “Nee,” zei Breuer, “Guwenda. Mijn relatie met Lisa
is bijna op haar stuk gelopen en sindsdien waarschuw ik iedereen altijd maar
eerst.” “Iedereen?” vraag Ada. “Wie is iedereen?” Breuer blies een keer luidruchtig.
“Stel je nou niet zo aan,” zei hij, “dat is maar bij wijze van spreken.” Ada
knikte maar een keer begripvol. Het leek er wel op dat Breuer de waarheid
sprak.
Ada vond het een fascinerend ‘feestje.’ De tuin, die bij
een echt monumentale villa uit de twintiger jaren van de vorige eeuw hoorde,
had de maat van een klein park en was echt prachtig. Vele generaties van
eigenaren hadden allemaal samengewerkt om de tuin tot een prachtig harmonieus geheel
te maken. In de tuin waren een aantal grote luxe partytenten neergezet en
overal stonden groepjes mensen, die uitstraalden in goede doen te zijn , maar er
vooral niet over op wilden scheppen, met elkaar te praten. Voor het eerst in
haar leven had ze toch enig begrip voor die kleine slet van een Lisa. Ada had
zelf al moeite om zich aan te passen, maar voor Lisa moest dat helemaal een
heksentoer zijn. “Hallo,” zei een onbekende vrouwenstem. Ada draaide zich om en
zag dat een vrouw zich wel heel erg in persoonlijke ruimte van Breuer had
genesteld. “Hallo,” zei Breuer en hij gaf de vrouw een kus. Hij deed het
weliswaar niet overdreven enthousiast, maar hij had het best was afstandelijker
kunnen doen. “Jij bent Ada,” zei de vrouw tegen Ada. “Jij moet Guwenda zijn,”
zei Ada. “Heel goed,” zei Guwenda daarna tegen Breuer. “Je hebt de leeftijd
niet meer voor die kinderen. Een rijpere vrouw met echte vormen past toch veel
meer bij je.” “Ja,” zei Ada, die Guwenda nu al kon vermoorden, “wij hebben de
leeftijd van wanhopige vrijgezel nu wel gehad. Je moet op onze leeftijd echt
oppassen dat je niet pathetisch wordt.” Guwenda liet haar tanden zien en Ada
ging er maar vanuit dat ze lachte. Guwenda liep nadat ze nog een kushandje naar
Breuer had geworpen snel door. “Addertje,” zei Breuer goedkeurend tegen Ada.
“Jij mag de volgende keer wel wat terughoudender zijn als je haar kust,” zei
Ada tegen hem. Breuer liet het maar gewoon over zich heen komen. Hoewel hij naar Ada heel erg zijn best deed om vooral niet bij dit o zo
vreselijke groepje van zijn zus te horen, vond Ada toch wel dat hij er redelijk
wat mensen kende. Een grote vlezige man met een echt veel te jonge vrouw stond
een heel verhaal te vertellen. Breuer luisterde zichtbaar braaf hoe belangrijk
de man was, maar toen de man even een slok nam, liet Breuer blijkbaar bewust zijn
kans voorbij gaan om nu van zijn kant los te branden. Volgens mij staat hij met
zijn ogen open te slapen, dacht Ada geamuseerd. “Hans,” zei Ada. Breuer schrok
inderdaad bijna wakker. “Marga heeft je even nodig.”
“Sorry,” zei Breuer en hij maakte gelijk met Ada dat hij
weg kwam. “Je mag me wel dankbaar zijn,” zei Ada. “Voor eeuwig,” zei Breuer.
“Veel te jonge vriendin trouwens,” zei Ada. Breuer schoot in de lach. “Dat is
zijn dochter,” zei hij met een grijns.
Ada zag dat Marga met een serieus gezicht naar Breuer toe kwam
en nam ze nam hem even apart. Breuer luisterde zichtbaar geïnteresseerd naar
wat zijn zus hem te vertellen had en knikte toen een paar keer bevestigend.
Breuer kwam naar Ada toe en die begon zich toch wel een beetje zorgen te maken.
“Wat is er?” vroeg ze zorgelijk. Op zulke momenten was ze weer gewoon de
zenuwenpees, die ze was voor ze Breuer leerde kennen. “Niets aan de hand,”
stelde Breuer haar gerust en hij gaf haar een kus op haar voorhoofd. “Marga
vertelde me net dat Lisa er zo aan komt,” zei Breuer. “Oh,” zei Ada, “jouw
Lisa?”
“Ja, ja,” zei Breuer, “mijn Lisa.”Hij trok er een moeilijk
gezicht bij. “Marga hoorde het net van een vriendin, die blijkbaar nog steeds
contact heeft met Lisa.” Ada zag dat Breuer er moeite mee had. “Zullen we
gaan?” vroeg Breuer vriendelijk, “jij mag het zeggen.” Ada gaf hem een kus. “Ik ben een grote meid,”
zei ze. “Wat zou jij hebben gedaan als ik er niet was?” “Dan zou ik, denk
ik, zijn gebleven,” zei Breuer. “Dan
blijven we nu ook,” zei Ada gedecideerd. “Een mens moet zijn angsten een keer
onder ogen komen.” Dat werkte per slot van rekening bij Anders ook, dacht ze,
maar dat laatste hield ze toch maar voor zich.
Ada zag Lisa binnen komen. Ze herkende haar van de foto’s
uit de Hoekse Bode. Ada moest, hoe moeilijk ze dat ook vond, toegeven dat Lisa
de gave had om zich bescheiden, maar elegant te kleden en helaas had ze daar
ook nog het figuur voor. Met niet meer dan een donkerblauwe pumps, een
spijkerbroek, witte blouse en een jasje zag ze er beter uit dan veel van die
opgedirkte kerstbomen, die deze bijeenkomst verder bevolkten. Tot haar Ada’s
eigen ongenoegen constateerde ze dat eigenlijk zo ongeveer zelf hetzelfde aan
had, maar ze vermoedde toch wel dat het bij haar zelf toch allemaal iets ronder
was en iets minder strak zat. Gelukkig zag Lisa Marga voor ze Breuer zag. Tot
Ada’s ergernis konden de dames het blijkbaar goed met elkaar vinden. Lisa gaf
Marga een kus en Marga beantwoorde die met een kus op Lisa’s voorhoofd. Klef
stelletje, dacht Ada misprijzend. Bij nader inzien vond ze Marga toch eigenlijk
een stuk minder aardig dan ze hiervoor had gedacht. Breuer kwam inmiddels terug
met een glas witte wijn voor haar en een glas water voor zichzelf. “Ha,” zei
hij blij, toen hij Lisa zag. Ada keek hem geïrriteerd aan. Ook nu ging iedereen
weer ‘o, wat is onze kleine Lisa leuk’ spelen. Lisa zelf, die zich helemaal
niet bewust bleek te zijn van Ada’s antipathie zag Breuer, zwaaide vriendelijk
en kwam snel naar hem toe. “Leuk,” zei Lisa en het leek Ada wel dat ze het
meende. Ze sloeg haar armen om Breuer heen en gaf hem hartelijk een zoen op
zijn wang. Breuer, die Lisa wel erg lang en stevig vasthield, gaf haar nu ook
nog net als zijn zus al eerder had gedaan, een kus op haar voorhoofd. “Mag ik
je voorstellen aan mijn vriendin?” vroeg Breuer aan Lisa. Ze gaf Ada een hand.
Ada moest toegeven dat Lisa op het eerste gezicht best aardig leek. “Ah,” zei
Lisa, “jij bent Ada. Marga heeft me al over je verteld.” Ada glimlachte maar
een keer “Ik ben echt blij voor je,” zei Lisa tegen Breuer. Ada deed haar best
om de verborgen hatelijkheid in de opmerking te ontdekken, maar ze kon deze
niet te ontdekken. Tot Ada’s afgrijzen vond ze Lisa eigenlijk wel gewoon
aardig. Alleen het feit dat het nog steeds zo zichtbaar liefde was tussen
Breuer en Lisa stond Ada echt verschrikkelijk tegen. Marga kwam naast Ada
staan. “Lief hè,” zei Marga met een verschrikkelijk gebrek aan begrip voor
Ada’s gevoelens. Marga zag eindelijk dat Ada het er moeilijk mee had. “Stel je
niet aan,” zei Marga tegen haar. “Ze houden van elkaar, maar niet meer op een
manier waar jij zenuwachtig van hoeft te worden.” Ada haalde haar schouders op.
Ze wilde natuurlijk niet minder een vrouw van de wereld zijn dan dit
aanloopkatje waar Breuer zo goed voor had gezorgd, maar Ada wist dat ze toch
gewoon vreselijk jaloers was. Ada voelde hoe Marga haar met zachte drang in de
richting van het gesprek duwde. Ada keek haar aan. Marga gaf haar een knipoog. Ada
knikte een keer. Marga had natuurlijk gelijk; ze moest haar angsten een keer
onder ogen zien en niet weglopen.
“Lisa vertelde net dat ze klaar is met haar studie,”
vertelde Breuer trots aan Marga en Ada. Lisa keek bescheiden naar de grond. Ada
ergerde zich aan dit o zo doorzichtige truckje, maar Marga en Breuer vonden het
blijkbaar allemaal geweldig. “Wat heb je gestudeerd?” vroeg Ada, die zich toch
niet wilde laten kennen. “Psychologie in Zwolle.” Ada maakte een buiginkje, dat
voor alles iets van goedkeuring moest betekenen. “Het is maar op HBO niveau
hoor,” zei Lisa. Ada ging er niet op in. Ze had absoluut niet de behoefte om
Lisa’s act van berekende bescheidenheid
te ondersteunen. “Lisa heeft al een baan,” zei Breuer. Net een trotse
vader, dacht Ada nijdig. “Ik kon gelijk blijven op mijn stageplaats,” zei Lisa,
“gewoon geluk gehad.” Ja, ja, dacht Ada, jij hebt er heus wel voor gezorgd dat
in ieder geval de mannen in de organisatie je graag wilden houden. Het erge was
dat Ada zag dat dit berekenende meisje daarnaast nog steeds op haar eigen
manier hartstikke gek op Breuer was.”En een nieuwe vriend,” zei Breuer, maar
Ada had de indruk dat hij het zonder al te veel hartzeer deed. “Een collega,”
zei Lisa, “eigenlijk meer een toekomstige collega.” Ada kon zich helemaal voorstellen hoe Lisa
zich op haar gebruikelijke o zo leuke manier in de organisatie had gedrongen.
Het erge was nog dat iedereen het waarschijnlijk alleen maar leuk vond. “Ja,”
zei Marga zachtjes tegen Ada, “ze is inderdaad handig, heel handig.”
“Kan jij gedachten lezen,” vroeg Ada nijdig. Marga glimlachte. “En geloof me,” zei
ze, “ze was bestorven op mijn broer. Dat
kan een mens zich toch niet voorstellen.” Ada keek haar aan met een moeilijk gezicht.
“Nou ja,” zei Marga, die wel heel erg eigen gedachten had gevolgd, “jij
natuurlijk wel.” Ze gaf Ada een bemoedigend klopje op haar schouders. “Je vindt
mij ook raar,” zei Ada. Marga knikte een keer. “Eigenlijk wel,” zei ze. “Ze is
nog steeds gek op je broer,” zei Ada, die besloot om Marga’s opmerking maar
gewoon te negeren. Alles Breuers zijn geschift, dacht Ada.
Toen Ada nog maar een wijntje ging halen om de gezellige
familiereünie vooral niet te verstoren, stond Lisa opeens naast haar. “Ik vind
het echt leuk dat Hans nu eindelijk een passende vrouw heeft gevonden,” zei ze.
Ada glimlachte wat ongemakkelijk. “Waarom ben je eigenlijk bij hem weggegaan?”
vroeg Ada, die daarna min of meer schrok van haar eigen directheid. Lisa keek
Ada met een blik alsof ze Ada’s vraag wel begreep. Lisa dacht zichtbaar na voor
ze aan haar antwoord begon. “Het was gaan wrikken,” zei Lisa bedachtzaam, “niet
alleen bij mij, maar ook bij hem.” “Kleine meisjes worden volwassen,” zei Ada
begrijpend. “Zei hij dat,” vroeg Lisa en Ada zag dat Lisa’s gezicht weer even iets zachts kreeg. “Zoiets,” zei
Ada. “Nou ja, het dekt uiteindelijk wel de lading,” zei Lisa. “Bij jou is het
anders. Jij had Hans helemaal niet nodig om een behoorlijke opleiding te volgen
en dat soort dingen. Dat had jij allemaal al voor je Breuer leerde kennen.” Ada
begreep nu voor het eerst iets van Lisa. “Overleven is een vak,” zei Lisa
enigszins cynisch. “De enige waar ik ooit echt van heb gehouden, wilde ik voor
de hele wereld niet kwijt raken en dat was zeker gebeurd als ik was
gebleven.” Lisa’s gezicht kreeg heel
even iets kwetsbaars. Voor het eerst begreep Ada wat Marga had bedoeld. Lisa
was helemaal geen bedreiging voor haar. Lisa was veel te bang om Breuer echt
kwijt te raken om ooit weer met hem aan te pappen. Fijn, dacht Ada cynisch, ik heb er min of meer een
stiefdochter bij. Ze nam een stevige slok wijn. Daar ben ik veel te jong voor,
bedacht ze zich nijdig. Bovendien wist ze verder zeker dat Lisa in ieder geval
de stiefdochter was die ze nooit zou willen hebben. Ada schoot in de lach. Lisa
keek haar vragend aan. “Niets hoor,” zei Ada, zich toch verontschuldigend; dat
kind kon er ook niets aan doen, “een binnenpretje.” Ze sloeg Lisa een keer
bemoedigend op haar schouders en moest helaas toegeven dat ze er meer van
meende dan ze eigenlijk wilde. Ada maakte een verontschuldigend gebaar. Ze ging
toch maar eens kijken of er nog meer wijn was.