vrijdag 3 juli 2015

Inge XV

Inge vloekte alle duivels uit de hel. Zo goed als haar eerste rit naar Frankrijk was verlopen, zo slecht was het dit keer gegaan. Tussen Luxemburg en Langres had het de hele weg geregend. Het normaal zo fraaie glooiende Lotharingse land  was bedekt geweest met een grijze sluier, die niet alleen het uitzicht beperkte, maar ook het autorijden tot een hel maakte. Bij iedere vrachtwagen, die Inge passeerde, hadden haar ruitenwissers overuren moeten maken. Het was vermoeiend rijden geweest. De vorige keer had ze het eigenlijk jammer gevonden dat ze een hotel in Beaune had gereserveerd, maar dit keer was ze blij toen ze eindelijk het parkeerterrein van het motel opreed. Het was er nog nat en Inge liet bijna haar reiskoffer in een plas vallen.

Toen Inge thuis kwam, wist ze eigenlijk al dat ze een fout had gemaakt. Bart Jan was zijn bed uitgekomen en had verbaasd naar de klok gekeken. “Ben je in een keer doorgereden,” had hij gevraagd. Hij was voor zijn doen vriendelijk, maar opmerkelijk koel geweest. De afgelopen acht weken hadden hem er blijkbaar van overtuigd dat hij zich ook zonder Inge kon redden. Het huis zag er schoon uit. Inge knikte een keer goedkeurend. “Wat is het geheim?” vroeg Inge. “Een goede werkster,” zei Bart Jan. Inge was in de lach geschoten. Het was zo’n typische Bart Jan opmerking geweest. Nadat ze haar koffers in de gang had gezet, was Bart Jan gelijk ter zake gekomen. “Hoe gaan we verder?” had hij gevraagd. “Mag ik even gaan zitten,” had Inge gezegd, “ik ben doodmoe en wil naar bed.” Bart Jan had daar blijkbaar wel de redelijkheid van ingezien. “Waar slaap je?” had hij zakelijk gevraagd. Inge had haar schouders opgehaald. Het kon haar allemaal niet schelen, als er maar een bed was. “De logeerkamer,” had ze maar gezegd om overal vanaf te wezen. Een voordeel hadden de afgelopen acht weken in ieder geval gehad; ook bij Bart Jan was er nu wel duidelijkheid over het beeindigen van hun relatie. “We praten morgen wel verder,” zei Bart. Het ontbreekt er nog maar aan dat hij al een verdelingsvoorstel heeft gemaakt, dacht Inge.

De volgende dag kwam Inge er achter dat ze soms in haar ironie meer inzicht in Bart Jans handelen had, dan ze zichzelf voor kon stellen. Inge zat nog maar net aan het ontbijt met een miezerig schaaltje yoghurt en nog wat muesli, die zeker ruim acht weken oud was, ze miste haar croissant, toen Bart Jan heel blij met een stapeltje papieren kwam. “Ik heb alvast nagedacht en wat op papier gezet.” Inge schoot in de lach. “Waarom lach je?” vroeg Bart Jan. “Omdat je zo lekker voorspelbaar bent.”Bart Jan ging er niet op in. Hij legde de papieren bij Inge neer. “Kijk er een dezer dagen een keer naar.” Inge knikte een keer, want met een mond vol muesli wilde ze niet antwoorden. Bart Jan vertrok daarna met een wat vage groet naar zijn werk en liet het huis verder aan Inge. Ze bleef wat beduusd zitten. Inge had echt wel verwacht dat Bart jan uiteindelijk wel los van haar zou komen, maar dit ging allemaal wel heel erg snel.  Inge wist steeds beter dat veel beter in Frankrijk bij Bart had kunnen blijven, maar nu ze weer in Nederland was drong dat in alle hevigheid tot haar door. Bart jan had van zijn kant ook al de nodige stappen gemaakt. Hij ging er vanuit dat het huis zo’n twee ton waard was en dat er nog ongeveer vijftigduizend euro hypotheek op zet. Dat betekende dat Bart Jan haar nog vijfenzeventigduizend euro moest betalen. Het leek Inge een zinnige berekening. Bart Jan wilde haar vijftigduizend euro in een keer uitbetalen. Inge was verbaasd dat Bart Jan dat op zijn salaris blijkbaar bij kon lenen, maar het was haar zaak natuurlijk niet meer. De rest wilde hij binnen een jaar betalen van een vrijvallende lijfrente. Het spaargeld was twintigduizend euro. Daar wilde hij Inge vijfduizend euro van geven, maar in ruil daarvoor moest ze wel afstand doen van de inboedel. In your dreams, dacht Inge. De inboedel was heus meer waard dan vijfduizend euro.  Ze zouden allebei hun eigen auto houden en de verdeling van de pensioenrechten wilde Bart Jan overlaten aan een samen uit te zoeken specialist. “Hier ben je lang mee bezig geweest,” zei Inge tegen zichzelf. Bart Jan had blijkbaar alles goed doordacht en wat Inge nog meer verbaasde; het leek bijna wel of  hij haast had. Hij heeft vast een ander, bedacht Inge zich. Bart Jan was er de man niet naar om dingen overhaast te doen. Aan de andere kant maakte het het wel allemaal veel gemakkelijker. Ze had zo vreselijk opgezien tegen de eindeloze periodes van stil verwijtend zwijgen, maar op deze manier leek het er wel op dat dat tenminste kon worden voorkomen. Als ze overeenstemming over een reëlere waardering van de inboedel  zouden kunnen bereiken, leek het er wel op dat dit probleem was opgelost.

In het ziekenhuis leek het net of ze niet weg was geweest. Zoals gebruikelijk was er weer geen rooster en daarom besloot Inge maar gewoon maandagochtend om half acht met het begin van de ochtendploeg op haar werk te verschijnen. “Je kwam toch pas over twee weken weer terug,” zei Hilda, haar afdelingshoofd.  Ze keek min of  meer geïrriteerd op het scherm van haar computer. “Je hebt gelijk,” zei ze daarna volkomen overbodig, “het klopt.” Het was duidelijk dat de terugkomst van Inge voor Hilda voor een roosterprobleem extra was. “Nou ja,” zei ze daarna verzoenend, “eigenlijk komt het wel goed uit, want Chantal is al drie dagen ziek.” Hilda had volgens Inge eigenlijk maar twee minpunten: ze kon geen leiding geven en haar roosters waren altijd een zooitje, maar verder was het een prima leidinggevende. Gelukkig nam de routine het snel weer over en Inge was aan het einde van haar eerste middag weer net zo blij dat ze naar huis mocht als wanneer ze niet net een vakantie van acht weken achter de rug had. Ze voelde zich wat depressief. Haar man was vooral bezig om de scheiding zo snel mogelijk te regelen; haar baas was meer geïrriteerd dan blij met haar thuiskomst en de echt grote liefde van haar leven durfde ze geen mailtje te sturen om haar hart uit te sturen. Inge pakte haar telefoon en stuurde een berichtje naar Ada. Dat was op zulke momenten toch de enige bij wie ze terecht kon. Ada een beetje kennende zou ze natuurlijk vreselijk belerend zijn, maar het was ook de enige die in ieder geval echt met haar meeleefde en eerlijk gezegd was ze daar nu toch wel een beetje aan toe na alle teleurstellende ervaringen tot nu toe.

“Maar waarom ben je dan weggegaan?” vroeg Ada min of meer geïrriteerd aan Inge. Ada mocht dan zelf haar meer onzekere kanten hebben, maar voor anderen wist ze het altijd prima. Als Inge er goed over nadacht, was het voor haar zelf ook steeds minder duidelijk waarom het haar in Frankrijk nog zo duidelijk geweest waarom ze terug wilde. “Heeft Bart bij jullie nog wat laten horen?” vroeg Inge hoopval. “Natuurlijk niet,” zei Ada schamper, “daarvoor is hij veel te trots.” Inge kon zich dat wel voorstellen. “Ik kan toch moeilijk op hangende pootjes terug gaan.” Ada lachte wat schamper. “En waarom niet?” Inge moest toegeven dat ze eigenlijk helemaal niet wist waarom dat niet zou kunnen. “Heb je hem nog gemaild?” vroeg Ada. “Natuurlijk,” zei Inge, ‘dat ik veilig ben aangekomen.” Ze dacht terug aan Barts antwoord; het was vriendelijk en vooral afstandelijk geweest. “Misschien heb je hem wel gewoon gekwetst,” ging Ada verder, “vraag gewoon of je terug mag komen.” Breuer kwam de keuken binnen. “Wat zou jij er van vinden als ik wegliep?” vroeg Ada. Breuer, die duidelijk moeite had om deze vraag even te plaatsen, keek maar een beetje dom. “Eindelijk weer eens een pizza bestellen,” zei hij daarna tegen Inge. “Hij eet veel te vet,” zei Ada. “Je hoort het,” zei Breuer, die zich alweer uit de voeten probeerde te maken. “Nee,” zei Ada, die haar grote alwetende orakel niet zomaar wilde laten ontsnappen, “wat vind jij nou echt.” Breuer, die waarschijnlijk ook duvelsgoed begreep dat de rol van alwetende ook tot verplichtingen leidde, pakte een stoel en ging er maar bij zitten. “Ik zou het erg vinden,’ zei Breuer plichtsgetrouw, “maar,” zei hij met een vilein lachje, “als je dan weer terug zou komen….” Inge zag dat Ada een beetje kleurde. “Ja, ja,” zei Ada snel, “dat weten we wel.” Inge kon ondanks alles toch een glimlach niet onderdrukken. “Wees nou even serieus,” zei Ada. “Ik weet,” ging Breuer nu weer inderdaad serieus verder, “dat Bart het heel erg vind dat je weg bent.” Inge wilde het natuurlijk graag horen, maar hoe wist Breuer dat nou weer zo zeker. “Hoe weet je dat?” vroeg ze wantrouwig. “Omdat hij me dat gewoon heeft gemaild?’’ vroeg Breuer voorzichtig. “Echt waar?” vroeg Inge. “Wil je dat ik het mailtje opzoek?” vroeg Breuer wat ironisch. “Nee,” zei Inge snel, “natuurlijk niet.”Het was te mooi om waar te zijn. “Hij wil je gewoon terug,”zei Breuer alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. Eigenlijk was dat ook het enige dat Inge wilde horen.

Bart’s antwoordmailtje was eigenlijk alleen maar een teleurstelling te noemen na het toch veel enthousiastere verhaal van Breuer.  Eerlijk gezegd had Inge wel meer verwacht dan: ‘nou leuk.’ Ze had eerst nog willen schrijven dat hij het wel echt zeker moest weten dat hij het echt leuk vond dat ze terugkwam, maar ze zag op tegen het antwoord. Ada, in wie Inge op dit gebied dan weer wel een heilig vertrouwen had, zou de administratieve kanten verder wel met Bart Jan regelen. Het eerste weekend dat ze vrij was, had ze ook gelijk de maandag en dinsdag vrij. Het gaf haar de kans naar Frankrijk te rijden. In het allerergste geval kon ze gelijk weer terug. Bart had haar gelukkig nog wel gevraagd of ze weer in Beaune zou overnachten. Die minimale belangstelling had hij dan op kunnen brengen. Het leek er op dat het Bart, ondanks al die positieve berichten van anderen(!) helemaal niet zoveel kon schelen. “Ik ben natuurlijk lekker goedkoop,” mokte ze tegen zichzelf. Zelfs Maud en Kim kregen tenminste nog een minimale vergoeding.

Inge had het idee dat ze net twee minuten lag toen er werd geklopt op haar deur. “Non!”riep ze maar gelijk. Ze wist niet wiet het was, maar het kon haar niet schelen ook. “Madame,” riep een mannenstem dringend. Geïrriteerd, omdat haar Frans niet goed genoeg was om door een dichte deur heen duidelijk te maken dat ze sowieso niet geïnteresseerd was. “Jezus,”was het eerste dat Inge er uit flapte, toen ze Bart met een onelegante witte boodschappentas voor haar deur zag staan. Ze begreep zelf ook wel dat dit niet het soort begroeting was dat veel enthousiasme uitstraalde. Ze sloeg haar armen om hem heen wat Bart onhandig beantwoordde omdat hij nog steeds die boodschappentas vast hield. “Wacht,” zei hij, “dit doen we over.”Hij duwde Inge haar kamer weer binnen. “Ik klop gewoon nog een keer op je deur,” zei Bart en hij trok de deur voor het verbouwereerde hoofd van Inge zo weer dicht. Er werd weer op de deur geklopt. Inge hoorde Bart voor de tweede keer “Madame” roepen. Ze deed de deur open. “Monsieur,” zei Inge dit keer een stuk beter voorbereid en ook met veel meer gevoel in haar stem. Bart had gelukkig die stomme boodschappentas neergezet en hij zag er nog net zo verwaaid uit als daarnet, maar lang niet meer ze geërgerd. Om dat gelijk te bewijzen, sloeg hij zijn armen om haar heen en kuste haar vol op haar mond. Inge duwde zich zo goed en zo kwaad als dat ging tegen Bart aan. “Wat doe jij nou hier?” vroeg ze dit keer heel wat vriendelijker. Bart besloot zijn uitleg maar even uit te stellen. Hij tilde Inge op en legde haar op het bed. “Een ogenblikje,” zei hij daarna praktisch. Bart pakte snel de plastic tas. Inge vond het afbreuk doen aan het moment, maar ze besloot dat voor zich te houden. Uit de tas kwam een fles en aantal kaasje en potjes met paté.  “Ik heb toastjes bij me,” zei Bart, “ik schatte al in dat ik hier geen stokbrood meer zou kunnen krijgen.” Inge haalde haar schouders. “Gelukkig maar,” zei ze. “Kan me misschien nu ook nog even uitleggen wat er aan de hand is?” Bart schonk eerst de glazen vol en ging bij haar op bed zitten. “Het is verschrikkelijk,” zei Bart, “in het zuiden van Frankrijk ga je of naar Parijs, of je zoekt het maar uit. Ik moest eerst met de trein van Beziers naar Avignon en toen naar Dijon.” Bart keek er bij alsof het een helletocht was geweest. “Toen met de boemel naar Baeune en toen weer de taxi hierheen.”  Inge vond het als omschrijving van een afschuwelijke reis wel meevallen. “Waarom ben je niet met de auto gekomen?” vroeg ze praktisch. “Dan zouden we toch nooit samen terug kunnen rijden,” zei Bart op een toon alsof Inge’s vraag wel heel erg dom was geweest. “En dan?” vroeg Inge. “Dan blijf je,” zei Bart om er meer onzeker: “ja toch?” op te laten volgen. Inge legde haar hoofd in Barts schoot. “Trouwens,’ zei Bart blijkbaar in een poging om extra wervend te zijn: “die meiden vinden het ook leuk dat je weer terugkomt.” Inge draaide zich om en beet zachtjes in Barts kruis. “Ja,” zei ze berustend terwijl helemaal tegen Bart aankroop en intens genoot van zijn wat nog gejaagde aanwezigheid, “ik doe het vast voor die meiden.” Ze draaide haar hoofd om en keek precies in Barts gezicht. Hij kuste haar en Inge wentelde zich zelfgenoegzaam in haar geluk.