Omdat de opdracht voor de komende bijeenkomst van de EWA de Titanic was, maar er vooral ook out of the box moest worden gedacht, hierbij mijn eigen visie op een relatie / leven dat op de klippen is gelopen
Madeira
Karl verbaasde zich over de luxe van het toilet. Martin, die
achter hem aan was gelopen, zei vol bewondering: “Wow.” Karl ging naar de
urinoir en haalde zijn penis uit zijn broek. “Nou,” zei Martin half serieus
teleurgesteld. “Je moet echt plassen.” Soms kon Karl zich zich na al die tijd
nog steeds verbazen over Martin. “Ik ben op huwelijksreis en dit is een
openbaar toilet,” antwoordde hij. “Of je je daar al eerder iets van aan hebt
getrokken,’ zei Martin. Hij ging tegen Karls rug aan staan en Karl voelde zijn
kruis en toenemende bobbel tegen zijn billen. “Hou daar mee op,” commandeerde
hij, maar de ware overtuiging ontbrak. “Jawohl Herr Gruppenführer,” zei Martin
plagerig, “ik vergeet steeds dat je nu keurig getrouwd bent.” Hij greep
onverwachts Karls penis beet. “Verrek,” zei Martin daarna zogenaamd verbaasd,
“volgens mij is hij het ook vergeten.” Karl wilde Martins hand wegduwen, maar
in plaats daarvan vond hij het goed dat Martins hand zachtjes over zijn penis
heen en weer gleed. “Ontspan nou eens een keer,” zei Martin, “niemand zal de SA
Gruppenführer van Berlijn en Brandenburg durven storen tijdens een bezoekje aan
het toilet.” Karl gromde een keertje zachtjes. “Het is een openbaar toilet,”
verweerde hij zich nog een beetje, maar Martin negeerde het.
Met moeite maakte Karl zich los uit de greep en betovering
van Martin. “Genoeg,” zei hij en het klonk daadkrachtiger dan hij het meende.
“Wat moet ik dadelijk met die bobbel in mijn broek?” Martin, die heel goed wist
hoe ver hij kon gaan, lachte maar wat schaapachtig en ging toen zelf ook maar
keurig plassen. “Wat een weelde,” zei hij tegen Karl, “dit is wat eerlijke
volksgenoten, die jarenlang in de goot hebben gelegen voor hun geliefde leider
toekomt.” Nu Karl was bevrijd van Martins bemoeienissen kon hij eindelijk
pissen en de inrichting van het toilet eens goed bekijken. “Voor de passagiers
van de Norddeutscher Lloyd is blijkbaar niets goed genoeg,” zei hij genoegzaam
tegen Martin. “Alleen voor de eersteklaspassagiers,” verbeterde Martin hem.
Karl moest terugdenken aan de vele homokroegen en vage nachtclubs waar hij in
de twintiger jaren in Berlijn was geweest. Vooral het Kleist Casino waar hij
ook de huidige stafschef van de SA Röhm en natuurlijk zijn vriend Röhrbein had
ontmoet, stond hem nog levendig voor de geest. Die hele club had nog niet voor
de helft de allure van dit toilet.
“Afknijpen,” zei Martin goedmoedig tegen Karl, “we kunnen je
lieve vrouwtje niet eeuwig laten wachten.” Karl grijnsde een keer. Minnes was
veel, maar ‘een lief vrouwtje’ was wel de laatste omschrijving, die Karl zelf
voor zijn vrouw zou verzinnen. Minnes was voor alles een pragmaticus, die
vooral heel van Minne hield. Het geld en de status, die een huwelijk met de
belangrijkste SA leider van Berlijn meebrachten, waren natuurlijk ook van harte
welkom, maar Minnes vergat nooit om Minnes zelf op de eerste plaats te stellen.
Karl vond het allemaal prima. Rijkskanselier Hitler en gouwleider Goebbels
wisten natuurlijk allebei heel goed dat de top van de SA uit homoseksuelen
bestond, maar met de oplopende spanning tussen de SA en de Reichswehr was het
misschien toch wel verstandig om wat meer afstand van al te openlijke
homoseksuelen als Heines en natuurlijk te Röhm te nemen. Vooral
Martin, die dan in bed en desnoods het toilet een hele held mocht zijn, maar in
de politiek erg voorzichtig was, had bizar genoeg erg op Karls huwelijk met
Minnes aangedrongen. “Word je dan niet jaloers?” had Karl nog half serieus aan
Martin gevraagd, maar die had hem uitgelachen. “Zelf al zou je willen,” had hij
vol bravoure geantwoord, “je kan toch niet zonder me.” Karl had het niet
bevestigd, maar hij natuurlijk geweten dat Martin gelijk had. Uiteindelijk zou
het hem best een keer lukken om Minnes te bezwangeren en daarmee zijn plicht
als Noords mens te doen, maar als het er echt op aan kwam, zou hij altijd voor
Martin kiezen. Alleen al door deze dagdroom voelde Karl weer iets van erotische
spanning in zijn kruis.
Minnes, die zich opmerkelijk snel de stijl van een ‘vrouw
van der wereld’ had aangemeten, zat op een van de banken in de luxueuze
vertrekhal op de beide mannen te wachten. “Zo,” zei ze zonder wrok, “daar zijn
jullie eindelijk.” Karl ging, zoals dat bij een pasgetrouwd stel nu eenmaal
hoorde naast zijn vrouw zitten. Martin ging iets meer discreet tegenover hen
zitten. “Ik vind het toch wel spannend,” bekende Minnes. Op zich was dat niet
zo gek voor de dochter van een Berlijnse kruidenier, die met haar ouders nooit
verder dan de Wannsee was geweest. “Een echte cruise en dan ook nog helemaal
naar Madeira.” Karl kneep in haar hand. Als ze zo onbevangen naïef was, hield
hij echt van haar. “Het wordt vast heel leuk,” zei hij geruststellend. “Ja,”
zei Minnes, maar het was duidelijk dat ze twijfelde, “dat dachten de passagiers
van de Titanic ook.” Karl haalde zijn schouders op. “Dat was geen Duits, maar
een Engels schip,” zei hij. Het was natuurlijk maar een gelegenheidsargument en het overtuigde zichtbaar niet. “De kans dat
we ijsbergen tegenkomen op weg naar Madeira is niet zo groot,” zei Martin
geruststellend en alleen Karl hoorde de lichte ironie in Martins stem.
De piccolo riep de passagiers op om zich te gaan verzamelen
bij de uitgang van de vertrekhal. “Houdt u vooral uw persoonlijke bezittingen
goed in de gaten,” zei hij nog. Karl, Martin en Minnes stonden net in de rij bij
de uitgang toen er wat rumoer ontstond bij de ingang van de hal. Karl zag dat
er een paar mannen naar hen toekwam. Karls op dit gebied getrainde oog zag
gelijk dat het politie of iets dergelijks moest zijn. “Jezus,” zei hij tegen Martin,
“daar heb ik nu geen zin. Ik ga met vakantie.” De mannen kwamen naar hen toe.
“SA Gruppenfüher Karl Ernst?” vroeg een van de mannen op een toon die Karl maar
matig beviel. Hij zou weleens uit laten
zoeken wie die brutale vlegel was. “Ja,” antwoordde hij hautain. “In naam van
de Füher, u bent gearresteerd,” zei de man zakelijk. “Wat?” vroeg Karl meer verbaasd dan boos of
bang. “In naam van de Füher, u bent
gearresteerd,” herhaalde de man letterlijk. “Wilt u mij maar volgen?” Ook
Martin moest mee, terwijl Minnes wat verdwaasd bij haar handbagage bleef staan.